Beleef het zelf!
~ zomer 1803, aanschuiven bij een gegoede Leuvense familie ~
Je kunt kiezen uit vegan, vlees- en visgerechten. Je kunt één of meer desserten kiezen, en één of meer dranken. Kortom: je stelt je menu helemaal zelf samen!
Iedere bestelling is mogelijk vanaf 2 personen. Wil je dus graag koken maar ben je alleen? Nodig dan alleszins iemand uit om mee te koken en of mee te eten in Leuven anno 1803. Wij leveren alle ingrediënten aan in porties vanaf 2 personen (2, 3, 4, 5 etc. personen), samen met de authentieke recepten en alle verdere info die je nodig hebt om er een groot succes van te maken.
Bestellen kan vanaf nu tot en met vrijdag 17 juli. We leveren de pakketten bij je thuis op vrijdag 24 juli, afhalen kan bij Leuven Leisure op vrijdag 24 en zaterdag 25 juli. Kijk hier voor de volledige info om deze tijdreis te maken!
Menu
Dranken: (naar keuze/believen)
Liemonade € 3,50 (vers te maken, deze prijs/portie is voor 2p)
Peeterman bier (blond) € 2,50/33 cl flesje
Rijnse wijn (wit) € 5,50/20 cl beugelflesje of € 16,50 fles 75 cl
Bourgognewijn (rood) € 6,50/20 cl beugelflesje of € 19,50 fles 75 cl
Voorgerechten
Vegan : Groene soep met postelein en foelie | krokantje € 12 pp
Vis : Visduo gebakken spiering | appelharing € 13 pp
Vlees : Lamskoteletje 'schrijfpapier' | sjalottensaus € 16 pp
Hoofdgerechten
Vegan : Huzarenstukje Hutsepot met regenboogwortelen | gebakken biet | verloren knispergroen € 23 pp
Vis : Sappige Saliepaling | raapsteel met zuring | aardappel € 27,50 pp
Vlees : Duizelingwekkende Duiventaart | gestoofde pastinaak € 29 pp
voor de kinderen : Machtige Macaronie kaas-hesp-bloemkool € 14,50 per kind (dit kan per 1 portie, hoeft niet per 2)
Desserten : (naar keuze, je kunt 1 of meerdere kiezen)
Rode vruchtenstruif € 14 (deze prijs/portie is voor 2p)
Boekweitkoek met rozijnen, appel en amandelen € 16 (deze prijs is niet pp = voor normale ronde oven bakvorm dus gróót/meerdere porties)
China'sappeltaart € 19 (deze prijs idem niet pp = idem formaat standaard oven bakvorm)
gratis inbegrepen bij het dessert: Pain à la grecque (reeds gemaakt, een koekje) voor bij uw koffie of thee na het diner
En dan ... nagenieten maar .... !!
Een serieus oud boodschappenlijstje
Afgelopen winter vonden we bij de Hasseltse antiquaar De Lezenaar een bijzonder voorwerp: een Leuvens 'boodschappenlijstje' uit 1803. We brachten het enkele maanden geleden terug thuis. En bijzonder is het zeker, bijzonder zeldzaam zelfs.
Dit soort huishoud- of keukenboekjes waren echte gebruiksvoorwerpen die de vele dagelijkse beproevingen gewoonlijk niet hebben doorstaan. In de keuken zijn water en vuur nooit ver weg en is een ongeluk gauw gebeurd. Ook dit schriftje toont vochtkringen, en de kaft achteraan illustreert perfect hoe een vlam of genster het even flink in brand zette. Gelukkig was er iemand alert, zodat we vandaag nog altijd van dit boekje kunnen genieten.
Op 1 januari 1803 begint een Leuvense keukenprinses - het zeer nette handschrift lijkt van een dame te zijn, al is dat niet zeker - de dagelijkse uitgaven voor het huishouden op te tekenen. Wie schrijft er? De vrouw des huizes? De keukenmeid? We weten het niet. Hoewel het schriftje, om een reden waar we het raden naar hebben, een paar maanden voor het einde van het jaar plots ophoudt aankopen te vermelden, geeft het kleinood ons toch een 60 bladzijden voyeuristische inkijk in het dagelijks leven van een Leuvens gezin meer dan 200 jaar geleden. Uit welk huishouden het schriftje komt, weten we evenmin. Een gok plaatst het huis in (of dichtbij) de Minderbroedersstraat; een paar keer wordt rentsvlees of witte broodt gekocht voor de minne.b. en we weten dat enkele Minderbroeders, ondanks het feit dat hun klooster in 1796 door de Franse bezetter officieel gesloten werd, toch nog jaren in een deel van de gebouwen in armoede doorbrachten - alvorens hun domein definitief werd verkaveld. Aan liefdadigheid doet het gezin trouwens met zekerheid: er worden uitgaven genoteerd aen de armen en aen de ceer sieken.
Uit een bemiddeld huishouden
De bijzondere verscheidenheid aan voedingsproducten die het gezin dag per dag in de Leuvense winkels en op de markten aanschaft, wijst op een bovengemiddeld bemiddeld huishouden - het betreft hier m.a.w. alleszins geen arme sukkelaars. Dit gezin lijkt er financieel zeker eerder warmpjes bij te zitten. De variëteit aan soorten groenten, fruit, vis (o.a. ook wel eens kaviaar) en vlees (met relatief weinig orgaanvlees, veeleer de beste stukken) valt op. Ook zuivelproducten, eieren en allerlei lekkers van bij de bakker (koeken, bisquits, taarten, mastelle, boddinck, macrons, penalegereck en pattekens) worden gretig gekocht. En dan vinden we nog een hele categorie smaakmakers en keukenbenodigdheden zoals peper en zout, verschillende soorten suiker, azijn, mosterd, backkruyt, note muscaut etc.
De dranken die we tegenkomen zijn koffie, thee en de wekelijkse leveringen van het bier voor in den kelder te doen, waarbij dit bier wel een keer peeterman wordt genoemd. Opmerkelijk is de volstrekte afwezigheid van de vermelding van wijn. Houdt het gezin misschien een apart wijnboekje bij? Of wordt hier inderdaad geen of nauwelijks wijn gedronken? Alles kan, maar onze gok is het tweede. Hoewel dit naar we aannemen een gezin met degelijke financiën is - er schijnt een (keuken)meid in dienst en er worden mensen betaald voor klussen allerlei -, hebben we hier toch ook weer niet te maken met de rijksten van de stad. Die slaan toch zeker wijn in en achterover. Het is mogelijk dat in 1803 in ons gezin bier de dagelijkse alcoholische drank was, en niet wijn. Maar de reden voor het ontbreken van wijn kan evenzeer liggen in de momentopname zelf: is er in 1803 sprake van wijnschaarste? Zijn de prijzen gestegen? Zijn er bevoorradingsproblemen in deze woelige periode? Al te stevige conclusies trekken voor het ontbreken van wijn, lijkt geen goed idee. Wel zijn er nog twee goede aanwijzingen die erop kunnen wijzen dat ons gezin zeker geld had, maar toch niet behoorde tot de absolute sociaal-economische bovenlaag van de stad. Ten eerste worden ook chocolade en tomaten niet vermeld; deze producten komen vanaf het einde van de achttiende eeuw in de rijkste huishoudens zeker al eens op tafel. En ten slotte worden in ons gezin alle uitgaven minutieus genoteerd: de fondsen zijn duidelijk niet onuitputtelijk, iemand in huis wilt duidelijk goed kunnen volgen hoeveel geld er de deur uitgaat.
De mooiste vermeldingen in het keukenschriftje zijn zeker deze die ons toelaten dichter te komen bij de leden van het gezin. Twee vrouwen of meisjes van het gezin heten Julie en Mimi: zij kopen wel eens schoenen, lint of stoffen als zwarte zijde, of hun schoenen worden wel eens gelapt: een paer schoene van Mimi, aen lappen van schoene van Julie. Moeder en dochter? En zijn er mannen? Indicaties voor een vader en of zoon zien we niet (opgeroepen voor militaire dienst dus niet thuis?), wel zijn er wat betalingen aan een zekere mijnheer Stryes die blijkbaar klussen allerlei in het huis doet, aen Peeters voor het aen doen en af doen van gordyne, aen den gast, aan een kuiper en aan een kleermaker. En dan is er nog de betaling aen jouffrouw Lisabedt, ziehier onze keukenprinses?
Franse fratsen
Na de bestorming van een gevangenis in Parijs in juli 1789 walst de Franse Revolutie over Europa. Ze heeft het helemaal gehad met de oude machten: koningen, adel en geestelijkheid zullen het geweten hebben. Gedaan met de onderdrukking van het volk, trop c'est trop. Vanaf nu is Vrijheid, Gelijkheid en Broederlijkheid de maatstaf voor alles. De Franse revolutionairen zijn - misschien wat - overijverig en willen de wereld van hun nieuwe idealen doordringen. Uit onze gewesten verjagen ze die vreemde Oostenrijkse machthebber terug de Alpen in (en nestelen zich tegelijk als nieuwe vreemde macht). Onze gewesten worden simpelweg bij Frankrijk aangehecht en de Fransozen zullen nu zelf wel eens bepalen hoe hier vrij, gelijk en broederlijk zal worden geleefd.
Het was een verbluffende en boeiende tijd, maar ook een extreem verwarrende en woelige periode. Want hoe mooi en tof de Franse idealen ook waren, het waren ook maar idealen van mensen. En dus kwam er in de plaats van de oude tirannie - samen met een heleboel goede, waardevolle en moderne ideeën - een nieuwsoortige terreur in de plaats. De revolutionairen wilden ieder aspect van het dagelijks leven hervormen, goedbedoeld, maar dikwijls toch ook met bedenkelijke tours de force.
Ook de Leuvense samenleving van het einde van de achttiende eeuw, wordt grondig door elkaar geschud. In 1797 sluiten de Fransen de universiteit en de resterende kloosters (allemaal oude katholieke instellingen waar je niks mee kunt, symbolen van de onderdrukking door de Kerk) en Leuven wordt enkel nog een plaats waar soldaten uit verre landen continu doorheen trekken, veldslag naar veldslag. Colleges en kloosters worden kazernes en paardenstallen. Van de ene dag op de andere vervangt de Franse heerser de oude tradities, zekerheden en waarden door een heleboel nieuwe regels en wetten. De gewone man en vrouw kan nog nauwelijks uit aan zijn of haar eigen dagelijks leven in de stad. Er komt een nieuwe, ingewikkelde tijdrekening en kalender die haast niemand snapt, gedwongen legerdienst, armoede, geweld, algemeen verval en nog meer onduidelijkheid. De Leuvense markten worden op totaal andere dagen ingericht dan voorheen, en de mensen snappen er niks van. Ze gaan nog dikwijls naar de pleinen wanneer er helemaal geen markt is. Jouffrouw Lisabedt zal het ook wel eens zijn overkomen ...
En de grote man van de Fransen, hun leider? Dat is die beroemde kleine mijnheer uit Corsica geboren Napoleone di Buonaparte.
Napoleon op visite
De warme zomermaand juli 1803 loopt in Leuven op zijn laatste benen. De fransgezinde burgemeester Joseph de Blériot laat de stad met aanplakbiljetten behangen: “Le Premier Consul visitera la ville samedi 30 juillet 1803” Napoleon komt naar Leuven! Wát? Echt wáár?!
Veel Leuvenaars zijn door het dolle heen (na drie eeuwen waren we nogal gewend op te kijken naar onze vreemde heersers). Hoewel ze hun leider amper kennen, kan de Consul bij hen op heel wat sympathie rekenen; was hij het niet die het strenge Franse regime van opeisingen en van het schrappen van de zondagsrust een meer menselijk gezicht had gegeven, en die de universiteit en de clerus toch minstens deels terecht een schop onder de Leuvense kont had gegeven? Was hij het niet die ervoor had gezorgd dat een Leuvens meisje, dat met een van zijn soldaten trouwde, een bruidsschat van 600 francs kreeg? Was hij het niet die ervoor had gezorgd dat de militaire wasserij meer naar het noorden weg verhuisde, zodat het voor de brouwers broodnodige Dijlewater niet onnodig werd vervuild? Werden de klokken van Sint-Pieter niet steevast geluid bij elke overwinning van zijn overwinningen? Marengo, Genève, Fleurus, Wenen…? De klokken leken niet op te houden met beieren!
In een een vlaag van euforie wordt de stad versierd met Franse vlaggen aan de huizen, niet één maar drie triomfbogen over de Brusselsestraat, lampionnen en slingers in alle bomen. Aan de Brusselse Poort wordt een tribune van wel 25 trappen hoog opgetrokken, en nog voor de zon opkomt nemen de notabelen van de stad plaats op deze eretribune: militairen, notarissen, advocaten, gildemeesters, klerken en pennenlikkers; ook 24 maagden-jonge meisjes, in het wit gekleed met een krans van bloemen en eikenbladeren in hun haar; tenslotte nog de prefect en de sous prefect du Departement de la Dyle, en een kleurrijk muziekkorps.
Precies als aangekondigd duikt om klokslag 7u een indrukwekkende stoet in de verte op, een uur eerder uit Brussel vertrokken. De Leuvenaars weten niet wat ze zien ... ze kijken zich hun ogen uit! Op kop Napoleon's persoonlijke erewacht bestaande uit alle geledingen van zijn leger: jagers, liniesoldaten, grenadiers, gendarmes, huzaren, zelfs mulakken uit Egypte. Daarachter acht witte merries, voor zijn gouden koets gespannen. De Blériot murwt zich naar voor, de enige echte kleine grote Consul stapt uit zijn rijtuig, en de burgemeester biedt hem op een zilveren schaal, aangereikt door de in het wit uitgedoste Leuvense meisjes, de sleutels van zijn stad aan. Napoleon neemt ze in ontvangst, wát een eer, wát een eer! Napoleon geeft de sleutels door aan zijn Josephine, zij geeft ze op haar beurt terug aan de Consul want “…in diens handen horen ze thuis...”. De burgemeester zwelt en zwelgt van trots, buigt zo zijn bolle buik het hem toelaat, en vergewist zich ervan of de aanwezige pennenlikkers het moment de gloire goed hebben genoteerd. Hij draait zich terug om, zijn aandacht moet weer naar de Consul gaan.
Maar geen Napoleon meer te bekennen: die is spoorslags doorgereden naar het centrum. De propvolle tribune, de uitgelaten menigte, de zilveren geschenken, die blaaskaak van een Blériot: het kan Bonaparte allemaal gestolen worden. Hij is naar Leuven gekomen om zijn soldaten te zien. Aan het Pauscollege, omgevormd tot bijhuis van het Parijse Hôtel des Invalides, stopt zijn koets. Op de binnenkoer staan 600 oud-militairen in formatie (halfblind, een been of een arm kwijt, een paar vijzen verloren) die hun bevelhebber enthousiast onthalen. Napoleon praat met iedereen en laat zich door de gangen en kamers rondleiden (de gangen van het Pauscollege hadden toen namen als le corridor de Marengo, du Rhin, de la Dyle, de Fleurus,...) om ook de bedlegerige ex-militairen te groeten. De garnizoenscommandant overhandigt hem een assignaat van 30.000 francs, een gift van het stadscollege om de bouw van een oorlogsschip te financieren. Vandaar vertrekt hij naar de voormalige pedagogie De Valk, nu militair hospitaal (voor de soldaten die eventueel wel nog kunnen worden opgelapt). Hij ontvangt er in audiëntie pastoor Hendrickx van het Groot Gasthuis en de moeder-overste van de ziekenzalen. Een enkele bezorgdheid heeft de Consul: “Ronsel priesters en nonnen om voor mijn soldaten te zorgen!” Pastoor Hendrickx heeft een supplique (smeekbede) geschreven die hij wilt voorlezen, maar Napoleon rukt het document uit zijn handen en verzekert de verbouwereerde geestelijke dat hij “…het onderweg wel zal lezen…”. Aan moeder-overste vraagt hij of zij nog wensen heeft. De eerbiedwaardige zuster voelt het momentum en de opening en reageert: “…ha oui Monseigneur, j’en ai cinq…”. Napoleon repliceert: “…aangezien u een godvruchtige dame bent, moet u deze wensen richten aan de Heer. Ik ben zeker dat Hij al uw wensen zal vervullen”.
Om 9u30 verlaat Napoleon Leuven om via Tienen door te reizen naar Maastricht. Hij laat een ontredderde stad achter ... maar toch vooral een ontredderde fan, mijnheer de burgemeester. Van Napoleon tenslotte is in Leuven een laatste keer sprake op donderdag 22 juni 1815. De koets waarmee hij zich op het slagveld in Waterloo zou hebben verplaatst, wordt door de Pruisen als oorlogstrofee enkele uren in de Tiensestraat tentoongesteld.
Jan-Baptist Hous (1756-1830), pruikenmaker en postbode die het dagelijkse leven van de stad in zijn dagboek neerpent, en aan wie we het relaas van het bezoek van Napoleon te danken hebben, hoeft zijn pen niet meer in de pot te drenken voor wat Bonaparte betreft. Diens doek is gevallen.
1803, kan ik je dan nu opeten?